Over de actie | De methode

Oogsten

Meer Bomen Nu redt kansarme zaailingen voor een tweede kans elders. Kansarme zaailingen zijn boompjes die zijn opgekomen op plekken waar geen toekomst is, bijvoorbeeld op een plek waar wordt gemaaid. Op oogstdagen worden deze boompjes en struikjes uitgeschept en op die manier gered.

Wat is een oogstdag?

Van november tot maart zijn de meeste planten in rust en is er geen beweging van sappen door de wortels, takken en bladeren. Dit is het moment waarop je zaailingen, slieten en stekken kunt oogsten zonder dat deze daar veel last van hebben. Op oogstdagen verzamelt een groep vrijwilligers zich op een oogstlocatie om daar kansarme boompjes en struiken te oogsten. Aan het einde van de dag wordt de oogst opgehaald door een plantlocatie of weggebracht naar een Bomenhub, waar het tijdelijk wordt opgeslagen.

Hoe ziet een oogstdag eruit?

Een groep vrijwilligers verzamelt zich op een oogstlocatie. Het oogsten kan beginnen! De oogstbegeleider legt uit wat het doel van de dag is. Haal je alle zaailingen binnen een meter van het wandelpad weg? Of focus je juist op één bepaalde soort? De opbrengst wordt aan het einde van de dag geteld, gelabeld en gebundeld. Uiteraard is er tussendoor tijd voor koffie en stroopwafels!

Doe je mee?

Help mee als oogster/planter tijdens een bestaande Oogstdag of organiseer er zelf één!

Wat voor bomen oogsten we?

De vrijwilligers van Meer Bomen Nu oogsten alleen de bomen en struiken die kansarm of overdadig zijn. Staat er bijvoorbeeld maar één Meidoorn in een gebied? Dan wordt deze niet geoogst.

Meestal gaat het om pionierssoorten die worden geoogst, zoals Esdoorns, Wilgen, Elzen en Berken. Deze soorten zijn er in overvloed en worden het meest geoogst. Andere gewilde soorten zijn Linde, Meidoorn, Sleedoorn, Vlieren, Vuilbomen en een Hazelaar.

Bomen van eigen bodem

Meer Bomen Nu oogst grotendeels inheems. Een inheemse boomsoort gedijt van nature goed in ons klimaat. Autochtone bomen zijn altijd inheems, maar inheemse bomen zijn niet altijd autochtoon. Ruim twee procent van de Nederlandse bossen is een autochtoon bos. Een autochtone boom bezit genetisch materiaal dat teruggaat tot de laatste ijstijd van een betreffend land. Deze boom heeft zich langzaam aangepast aan zijn woonplek, waardoor veel lokale natuur, insecten en andere diersoorten zich ermee hebben verbonden. Inheemse en autochtone bomen zijn het meest verbonden met de beestjes en diertjes die hier leven en zijn daarom het beste voor de biodiversiteit.

Wat doen we met on­gewenste of zieke bomen?

Exoten zijn boomsoorten uit andere klimaatzones. Ze kunnen hier prima overleven, maar dragen minder bij aan de biodiversiteit. Soms wordt een exoot invasief: de boom verdrukt dan andere soorten en heeft een negatieve impact op het ecosysteem. Deze bomen verwijderen we tijdens het oogsten maar delen we niet uit. Zieke bomen en struiken verplaatsen we niet. Op de ziektekaart zie je hoe de meest voorkomende boomziektes eruit zien.

Herken je boom

Ga je oogsten en wil je weten hoe je zaailingen kunt herkennen? Op de Knoppenkaart vind je de winter­kenmerken van de meest geoogste boomsoorten.

» Bekijk de knoppenkaart

Ik heb een oogstlocatie

Ben je terreinbeheerder of heb je toestemming van de beheerder om te oogsten?

Oogsten

Oogst-handleiding

Oogstdag organiseren

Ben je oogstleider of nieuwsgierig wat er allemaal komt kijken bij het organiseren van een oogstdag? Bekijk dan de handleiding ‘Oogstdag organiseren’!
Vorige slide
Volgende slide