Het Meer Bomen Nu seizoen loopt van 1 november tot 1 maart, met uitloop tot 15 maart indien de bomen niet allemaal uitgedeeld zijn.
Planten is de derde en laatste stap van de Meer Bomen Nu methode. Fijn dat je Nederland samen met ons sneller wilt vergroenen door te gaan planten! Iedere boom die groot mag worden, is winst voor klimaat en biodiversiteit. We lopen met jou in deze handleiding door alle stappen heen.
Een boom heeft de grootste overlevingskans wanneer deze past bij een plek. Of dit zo is kun je uitzoeken in de Bomenvinder, een zoekfunctie waarin meer dan 100 boomsoorten zijn ondergebracht. De boomsoorten zijn opgesplitst in categorieën als grondsoort en type begroeiing. Wil je een heg of juist een solitaire boom? Ben je op zoek naar een boom die helpt om de bodem te verbeteren of juist een exemplaar wat insecten aantrekt? Let wel: geen enkele boom voldoet aan álles, we tellen al je wensen bij elkaar op en komen dan tot een rangschikking.
Ga altijd met een mix naar huis! Monotoon aanplanten is funest voor de biodiversiteit en maakt je beplanting kwetsbaar voor ziekten. Een biodiversiteit aan plantensoorten trekt ook een grote diversiteit aan beestjes e.d. aan die elkaar in balans houden.
Inheemse soorten zijn vaak beter voor de biodiversiteit, omdat deze bij ons ecosysteem horen. Deze ruim verspreiden is daarom een goed idee! Uitheemse soorten kunnen ook bijdragen aan ons ecosysteem, maar kunnen tevens invasief worden. Het is belangrijk dat deze bomen en planten op een veilige plek terechtkomen. Neem alleen uitheemse soorten mee indien je van plan bent je beplanting (intensief) te beheren; zoals een achtertuin of voedselbos. De bomenvinder zal daarom alleen uitheemse soorten laten zien als je de bestemming tuin of voedselbos hebt.
Invasieve exoten zijn uitheemse planten die zonder een natuurlijke vijand zijn gaan woekeren en daardoor andere soorten overheersen. De natuurlijke vijand ontbreekt omdat deze niet zijn meegenomen vanuit het oorspronkelijke ecosysteem. Invasieve planten zijn schadelijk. Deze willen we absoluut niet verder verspreiden. We trekken ze daarom uit de grond tijdens het oogsten, maar planten ze niet verder. De overheid heeft een veldgids waarmee je invasieve exoten kunt herkennen.
Op eigen terrein heb je vaak weinig te maken met wet- en regelgeving, maar toch is het altijd handig om dit te controleren. Bijvoorbeeld voor bacterievuur: om deze boomziekte in te perken heeft de overheid bufferzones opgesteld. Dit betekent dat je geen meidoornhaag mag planten binnen 500 meter van een fruitteeltbedrijf, en helemaal niet in de bufferzones. Bacterievuur doodt fruitbomen en kan zich verspreiden via bijvoorbeeld meidoorn boompjes. Een meidoornhaag naast een fruitteeltbedrijf kan dus een snelweg zijn voor de ziekte. Naast de bufferzones is het goed altijd deze algemene regel aan te houden: elke ziekte ‘knakt’ bij diverse aanplant! Dus hoe diverser jouw aanplant, hoe minder kans ziektes hebben.
Plant alleen op een plek waar je toestemming hebt om te planten. Verkoop de planten niet aan derden; Meer Bomen Nu geeft bomen gratis weg zonder winstoogmerk. Kijk voor meer informatie in onze algemene voorwaarden.
Lees je in over streekeigen planten. Veel van de regionale organisaties van de Landschappen NL geven advies over het planten van soorten die veel in jouw provincie voorkomen. Ga naar landschappen.nl.
Voor in de tuin, kun je kijken op www.streektuinen.nl voor welke (tuin)planten er passen in jouw omgeving!
Het begin is gemaakt: je hebt boomsoorten uitgekozen. Nu is het zaak te kijken welke van deze bomen daadwerkelijk in overdaad zijn in de natuur. Enige flexibiliteit in dit proces is aan te raden. De boom die jij op het oog hebt, is wellicht niet altijd beschikbaar. Bomen die goed zijn voor het klimaat en de biodiversiteit zijn er echter altijd!
Meld je aan voor bomen in de Bomenplanner. Je vult in hoeveel bomen en struiken je zou willen planten. Ook geef je informatie over de grondsoort en beschrijf je je ambities. Elke woensdag om 18.00 krijg jij bericht welke oogst- of uitdeelacties er in een radius van 25 km om je heen bevinden. Je kan je dan vervolgens bij een actie naar keuze inschrijven om bomen op te halen.
De Bomenplanner om je in te schrijven bij een evenement om bomen op te halen – kun je gebruiken via bomenplanner.meerbomen.nu/login of via de Meer Bomen Nu app. De meest voorkomende handelingen leggen we uit op de pagina met Bomenplanner hulp.
Gefeliciteerd met je profiel in de Bomenplanner! Vanaf nu krijg je iedere woensdagavond om 18.00 uur een bericht over de eerstvolgende evenementen die plaatsvinden in jouw regio.Door je aan te melden als ophaler op oogst- en/of uitdeelevenementen kies je een tijdslot en kun je bomen ophalen.
De zaailingen die je gaat ophalen zijn tussen de 50 en 150 centimeter. Slieten zijn rond de 2 meter lang, en stekken rond de 50 centimeter. Allen vaak niet dikker dan 2 centimeter. Ophalen kan daarom vaak prima op de fiets! De achterbak van de auto ook een goede optie. Ga je echt veel boompjes ophalen? Dan is een aanhanger wellicht handig. De boompjes hebben een droge wortel (dus geen kluit). Dek ze daarom goed af en geef je boom bij thuiskomst water.
Zodra je je hebt aangemeld om ergens bomen op te halen, krijg je een bevestigingsmail of een bevestiging in de app. Hierbij krijg je een QR-code die het toegangsbewijs is voor je tijdslot. Bij aankomst zal de vrijwilliger deze scannen en noteren welke bomen je meeneemt. Laat de vrijwilliger weten of je voorkeuren hebt, op basis van stap 1. Pak nooit zelf zomaar bomen op, tenzij er wordt aangegeven dat dit mag. Volg altijd de instructies van de vrijwilligers op voor een veilige ophaaldag!
Bedenk vooraf hoeveel bomen je gaat ophalen. Neem een zo diep mogelijke plastic zak mee, een elastiek of touw en een vochtige handdoek. Plaats de handdoek op de bodem van de plastic zak. Dit houdt de wortels van de zaailing vochtig. Indien de zaailingen wat langer zijn, is het handig om de tas in een fietstas te zetten en de toppen van de zaailingen in een bundel bij elkaar te binden.
Leg de achterbank plat en bedek die met zeil. Op die manier houd je je auto schoon. Neem een aantal oude handdoeken en een fles water mee. Maak de handdoeken vochtig en leg deze over de wortels. Dit helpt de overlevingskans van de zaailing.
Neem mee: zeil, touw, elastiek, oude handdoeken, flessen water en gewichten. Plaats de bomen en struiken op de aanhanger met de wortels richting de auto.
Leg de oude handdoeken erop en leeg vervolgens de flessen water op de handdoek, zo blijven de wortels vochtig. Overdek dan alle bomen met zeil, touw, een net en bind het goed vast, zodat niets eraf kan waaien.
Indien je niet direct gaat planten, is het verstandig om de bomen meteen bij thuiskomst in het water te zetten of in te kuilen. In het water leggen kan, mits het niet vriest, tot maximaal een week voordat de wortels ervan gaan schimmelen. Slieten en stekken kunnen onbeperkt het water in. Inkuilen kan door een kuil te graven, de bos bomen erin te zetten en alle wortels goed met aarde toe te dichten. Zo drogen de wortels niet uit voordat je gaat planten.
De vrijwilliger vertelt op de uitdeeldag over de bomen en struiken die je mee naar huis krijgt. We raden je aan om deze informatie op te schrijven. Wil je meer over je bomen en struiken lezen? In de Bomenplanner staat aangegeven welke soorten je mee naar huis hebt gekregen. In de Bomenvinder vind je specifiek plantadvies en aanvullende informatie. Kom je er toch nog niet helemaal uit? Onze knoppenkaart heeft een overzicht van alle meest geoogste soorten in winterstand!
Je gaat je bomen planten, wat een topdag! Het perfecte weer voor planten is ‘koelcelweer’. Het is koud, maar het vriest niet. Het droog en half bewolkt, met weinig wind. Bij dit weer blijven de planters droog en lopen de wortels van bomen geen risico op beschadiging door zon en wind. Doordat het koud is staan de sapstromen goed stil: de boom is in rust.
Voordat je elke individuele boom erin zet, moet je kiezen wat je gaat planten. Plant je een heg, haag, solitaire boom, voedselbos, houtwal singel of weer iets anders? Bekijk dan de extra pagina’s van deze landschapstypes. Hier lees je plant- en beheer advies specifiek aan dat type bestemming. Lees daarna verder hoe je een individuele boom plant.
Wanneer je gaat planten is het belangrijk dat je hoge bomen in het midden van je haag/aanplant zet, en de zon-minnende bloeiende en bessendragende struiken aan de buitenkant. Zo krijgt elke boom de hoeveelheid zonlicht die ze wil.
Na zo’n 3-4 jaar kun je enkele bomen (de snelle groeiers die de minste bijdrage leveren voor insecten) terugsnoeien om andere bomen en struiken licht te geven. Of je kiest ervoor om een gedeelte te verplanten en ergens anders nog meer natuur te creëren.
Niks doen en de natuurlijke selectie zijn gang laten gaan kan ook, maar is niet altijd de beste optie voor de biodiversiteit. Het gebied helpen kan goed zijn voor insecten en vogels.
Als het plantvak wordt gedomineerd door belemmerende vegetatie, zoals braam, kleefkruid of wortelopschot, verwijder dan wat de groei hindert en de kroonomvang beïnvloedt. Overige vegetatie is van waardevolle toevoeging, omdat het een kleinschalig vochtig klimaat bevordert voor de aanplant en uitdroging voorkomt. Gras en brandnetels zijn meestal geen probleem.
Voor zowel bomen als struiken geldt dat het gat waarin wordt geplant breed en diep genoeg moet zijn. Breed en diep genoeg is ongeveer een derde dieper en breder dan de wortels. Voor stekken geldt dat ze minimaal twee knopen in de grond moeten staan om nieuwe wortels te maken. Een knoop is de plek waar de stek uitloopt; wortels en takken aanmaakt. Op een stek van 50 centimeter betekent dit vaak dat je vanaf de onderkant, de stek circa 25 centimeter de grond in steekt. Slieten, zoals Wilgen en Populieren, dienen minimaal 50 centimeter in de grond te worden geplant. Op die manier raken ze het grondwater.
De dichtheid van de gegraven gaten verschilt per boomsoort en het type landschapselement. We raden aan om bij het planten van heggen en hagen de zaailingen redelijk dicht op elkaar te planten. Zo is er meer biodiversiteit en CO₂-opname per vierkante meter en sluit het bladerdak sneller. Dit weert onkruid zoals distels en zuring omdat er dan geen licht bij kan komen. In de bomenvinder kun je terugvinden hoeveel ruimte een boom nodig heeft om uit te groeien. Heeft een boom 2 bij 2 meter nodig? Dan graaf je het volgende gat na 2 meter.
Je plant de boom door deze in het gat te zetten. Houd je boom daarbij iets hoger dan de uiteindelijke plantdiepte, in plaats van helemaal op de bodem van je kuil. Uiteindelijk moet de wortelhals (zie foto hieronder) op de grens komen tussen grond en lucht. Bij sommige bomen zie je op de wortelhals ook wat ribbeltjes, wat het makkelijker maakt. Als je de boom erin zet, houd deze dan stabiel. De wortels mogen tijdens het planten niet omhoog wijzen en geen draai maken, anders wordt de boom instabiel of kan hij zichzelf wurgen. Zorg ook dat je de wortels zoveel mogelijk spreidt. De wortels krijgen zo voldoende doorwortelbare ruimte. Bij boomsoorten met een penwortel is het belangrijk dat het plantgat diep genoeg is en dat deze wortel niet naar de zijkant wordt gelegd.
Vul het gat met vochtige losse grond. Zorg ervoor dat de aarde die de haarwortels (de wortels die dunner dan 1 millimeter zijn) raakt goed verkruimeld is. Schud de boom iets op en neer, zodat de grond tussen de haarwortels komt. Let op: geen grote kluiten tussen de wortels drukken. Dit kan de wortels verstikken.
Heb je geen losse grond? Omdat je bijvoorbeeld te maken hebt met kleigrond en de grond in de kuil niet gemakkelijk los te maken is. Dan kun je denken aan grondbewerking, indien je daar de materialen voor hebt. Met een dunne grasmat of vegetatielaag zou je een rotorkopeg kunnen gebruiken, en bij een dikke grasmat of vegetatielaag een schijveneg. Zo maak je de grond iets losser. Ook zou je voor frezen kunnen kiezen. Dit zijn allemaal manieren om het gras te verwijderen en de grond los te maken.
Plaats circa 10 centimeter grond boven de haarwortels en druk het aan met de voet, zodat de wortels goed contact kunnen maken met het bodemvocht. Je hoeft dit niet te hard aan te drukken, omdat dit weer voor verdichting zorgt en minder zuurstof, vocht en worteldoorlaatbaarheid betekent.
Je bomen staan in de aarde! Top werk! Hoe kun je ze het beste verzorgen zodat ze de grootste kans hebben om aan te slaan en uit te groeien tot robuuste bomem? Met deze tips van onze boomverzorgers en ecologen gaat het je zeker lukken!
Voordat de planten zelf in staat zijn om water uit de bodem op te nemen, dien je een paar keer per week ruim water te geven. Dit bevordert de groei van het wortelsysteem. Nadat de wortels hun weg gevonden hebben is dit niet meer nodig. Normaliter duurt dit zo’n 1-4 weken, afhankelijk van het soort. Blijf vervolgens de eerste 2 jaar genoeg water geven, vooral bij droogte. Wees alert op uitbottende blaadjes die slap gaan hangen. Onderneem dan onmiddellijk actie door water te geven. Blijf vervolgens de aanplant water geven bij droogte. Let er ook op dat de aanplant niet onnodig nat komt te staan in en rond de winter. Dit kan namelijk voor wortelrot zorgen.
Help de planten door hoog gras in een cirkel rondom de stam weg te snoeien. Zo verminder je de concurrentie tussen bomen, struiken en gras als het gaat om water en voedingsstoffen.
Je kunt houtsnippers om de boomspiegel (het gebied rondom de stam van je boom) doen om het water beter vast te houden.
Geef je bomen de tijd! Als ze het eerste jaar nog niet veel uitlopen, wil dat niet zeggen dat ze dat het jaar daarna ook niet doen. De (beschadigde) wortels van de zaailingen moeten zich zo kunnen ontwikkelen dat ze net zoveel water kunnen verwerken als dat de blaadjes kunnen verdampen.
Snoeien kan je om verschillende redenen doen:
Veel boomsoorten zijn goed te snoeien. Ondanks dat ze groot worden kan je er dus wel voor zorgen dat de boom in je tuin blijft passen door te snoeien.
Let op! Iedere soort heeft een andere snoeiperiode. Bekijk in onze bomen-encyclopedie wanneer welke soort het best gesnoeid kan worden. Over het algemeen kan je de meeste bomen en struiken snoeien tussen 1 oktober en 28 februari. Als je bomen in de winter snoeit, doe dit dan op een droge en vorstvrije dag.
Sommige soorten kan je ook voor onderhoudssnoei in de zomer snoeien. De wonden genezen dan ook beter. Doe dit het liefst op een droge, bewolkte en wat koelere dag.
Wanneer je een boom of struik kan snoeien hangt ook vooral af of het een voorjaar- of zomerbloeier is.
Voorjaarsbloeiers (zoals Forsythia, Meidoorn en Sleedoorn): Deze bloeien op hout dat het vorige jaar is gegroeid. Snoei deze heggen na de bloei in het late voorjaar of vroege zomer. Snoei je te laat in het seizoen of vlak voor de winter, dan haal je de bloemknoppen weg die nodig zijn voor de bloei in het volgende jaar.
Zomerbloeiers (zoals Liguster, Vlinderstruik en sommige soorten lavendel): Deze bloeien op nieuw hout dat in hetzelfde seizoen groeit. Je kunt deze heggen in het vroege voorjaar snoeien, omdat dit de groei van nieuwe takken stimuleert die later in het jaar bloemen zullen dragen.
Vanaf augustus tot het moment van verkleuring mag je bomen echter niet meer snoeien. In die periode transporteren bomen namelijk belangrijke voedingsstoffen van de bladeren naar de wortels. Als je te veel snoeit, verzwakt de boom.
Het snoeien van bomen is een flinke klus die niet geheel zonder gevaren is. Hoe groter de boom, hoe gevaarlijker het bomen snoeien wordt. Wil je zeker weten dat deze klus veilig en op de juiste wijze wordt uitgevoerd? Dan is het aan te raden om het bomen snoeien uit te laten voeren door een professioneel boomverzorgingsbedrijf.
Geef de biodiversiteit een boost door inheemse bloemen en kruiden te planten onder de bomen en struiken! Bij grotere plantlocaties, zaai van tevoren alvast in met een inheems bloemen- en kruidenmengsel. We planten zo dicht op elkaar dat je er daarna niet met machines en moeilijk met de hark bij kunt. Doe het niet voor half november want dan heb je kans dat de zaden ontkiemen en dan worden beschadigd bij het planten. De bloemenzee voorkomt ongewenste ontwikkeling van planten zoals distels en zuring, geef je de bomen meer overlevingskans en je levert al in het voorjaar een enorme bijdrage aan de biodiversiteit en het ziet er meteen prachtig uit.
Heb jij een beperkt aantal bomen? Dan kan het zeker waard zijn om de boom wat voeding te geven in de vorm van bladaarde die minimaal twee jaar heeft gelegen. Dit heet ook wel mulchen.
Mulchen is de bodem bedekken met een laag organisch materiaal. Mulch kan bestaan uit: gemaaid gras, verdorde bladeren, compost, wormenaarde, verteerd stalmest enzovoort. Het bodemleven zijnde de bacteriën, schimmels maar ook grotere beestjes zoals pissebedden en regenwormen in de bodem gaan hiermee aan de slag en zetten dit om tot humus en dus voedingsstoffen voor de planten. Mulchen is super belangrijk om een gezonde bodem te creëren en te behouden. Als de planten vergaan en je geeft het afgestorven plantmateriaal terug aan de bodem via mulch, zorg je ervoor dat de bodem niet verarmt. Alle voedingsstoffen die planten nodig hebben in onze tuin, zijn aanwezig in de grond.
Succes met de bomen. Samen maken we Nederland sneller groen!
We sturen je in de zomer een bericht, met de vraag of je in ons systeem wilt laten weten hoe de bomen zijn aangeslagen. Dat helpt ons met het verbeteren van de plantmethode. Alvast dank!
We plaatsen cookies om deze site te optimaliseren. Data over hoe je deze site gebruikt wordt geanonimiseerd opgeslagen. Weigeren van bepaalde cookies kan functionaliteit van deze site beïnvloeden.