Een houtwal is een aarden wal met hierop begroeiing van levende bomen en struiken. Een houtsingel staat in tegenstelling tot een houtwal niet op een aarden wal en bestaat vaak uit één of meer rijen bomen. Soms is een houtwal door het verdwijnen van de aarden wal gedegradeerd tot een houtsingel. Ze zijn aangeplant langs perceelgrenzen en langs sloten.
Boeren brachten vroeger bij het ontginnen van grond stobben, keien en zand naar de perceelsranden waardoor langgerekte wallen ontstonden. Deze wallen kregen al snel een functie als eigendoms markering en perceelscheiding. Vaak werd aan beide zijden een greppel gegraven zodat de wal extra steile kanten kreeg en ook als vee- en wildkering gebruikt kon worden. De wallen raakten in de loop van de tijd begroeid met bomen, meestal Zomereik, en struiken. Daardoor kregen de houtwallen ook een functie voor houtproductie, onder andere voor gerief- en brandhout.
Tegenwoordig hebben houtwallen en -singels vooral een landschappelijke en ecologische waarde. Door de variatie van kruiden, struiken en bomen biedt dit veel voordelen voor allerlei soorten fauna. Zo bieden houtwallen en -singels nest-, schuil- en voedsel gelegenheid voor vogels en zoogdieren, verbindingsweg voor zoogdieren, amfibieën en vlinders, bloemrijke ondergroei, bijdrage aan een aantrekkelijk landschap en behoud van cultuurhistorische waarden.
Langs watergangen hebben houtsingels de functie om de oever te verstevigen, vooral met soorten als Zwarte els en Es. Bovendien treedt er beschaduwing op van het water zodat daarin minder plantengroei ontstaat en er een betere waterafvoer gegarandeerd is.
De hoofdsoorten die gebruikt worden voor houtwallen zijn: Zomereik, Wilde lijsterbes, Ruwe berk, Meidoorn, Hazelaar, Vuilboom, Sleedoorn, Gewone vogelkers en Hondsroos.
Specifieke soorten voor een droge bodem: Zomereik, Wilde lijsterbes, Ruwe berk.
Specifieke soorten voor een natte bodem: Zachte berk, Zwarte els, Wilgen soorten als Boswilg, Schietwilg, Grauwe wilg en Kraakwilg.
Secundaire soorten voor max. 5% van de aanplant: Zoete kers, Wilde appel, Peer en Mispel, Wilde kardinaalsmuts, Gelderse roos.
Struikvormers: Meidoorn, Hazelaar, Vuilboom, Sleedoorn, Gewone vogelkers, Hondsroos, Braam, Hondsroos.
Je kan de soorten die bij de houtwal op jouw locatie passen vinden met de www.meerbomen.nu/bomenvinder
Goed onderhouden houtwallen en houtsingels bestaan uit een boom-, kruid- en struiklaag. Na ongeveer 5-6 jaar zullen de takken in de houtsingel of wal elkaar gaan raken en dient er waar nodig gesnoeid en gedund worden. Na 10 jaar is de eerste keer onderhoud noodzakelijk. De meeste houtsingels en houtwallen worden als hakhout beheerd en tussen de 10-12 jaar afgezet. Afzetten betekent dat de bomen en struiken tot 10 à 20 cm boven de grond worden afgezaagd. De bomen en struiken groeien uit zichzelf weer uit. Bij voorkeur dient er kleinschalig gewerkt te worden waarbij niet alle singels tegelijk een onderhoudsbeurt krijgen. Om de variatie in leeftijd te waarborgen dient ieder jaar, afhankelijk van het onderhoudsinterval, een gedeelte van de singel te worden afgezet. Bij het afzetten is het in elk geval van belang dat er genoeg licht op de bodem valt om de stobben te laten uitlopen. Dat betekent vaak een vrij drastische dunning. Oude bomen blijven meestal staan, evenals bomen met holten die vaak het domein van vogels en vleermuizen zijn.
Houtwallen op boerenland in Utrecht
Houtwallen op de melkveehouderij. Bekijk hiervoor ook de informatie over voederhagen.
De singel heeft vaak de functie als erfscheiding en beschutting tegen de wind. Op erven staan elzensingels meestal daar waar weinig ruimte is en zijn dan een rij breed. In plaats van elzen worden ook wel wilgen gebruikt als (eenrijige) singel.
Door het telkens afzetten van de beplanting op kniehoogte (hakhoutbeheer) ontstaan stobben of stoven waaruit de nieuwe takken ontspringen. Stobben bieden plaats aan mossen, korstmossen, paddenstoelen, insecten, vogels en kleine zoogdieren. De ondergroei wisselt sterk, na de kap is er veel licht op de bodem, waardoor veel planten een kans krijgen, deze verdwijnen na verloop van tijd als de singel hoger en dichter van structuur wordt.
Een elzensingel op de boerderij met zaailingen van Meer Bomen Nu in combinatie met Kruidenrijk grasland.
Elzensingels kunt u op twee verschillende manieren beheren.
1. Je kunt kiezen voor een vrij uitgroeiende elzensingel, waarbij je de elzen laat uit groeien tot volwassen bomen. In dit geval is beheer niet noodzakelijk.
2. Je kunt ook kiezen voor het periodiek afzetten zodat zich een dichte singel kan ontwikkelen. Afzetten betekent dat de bomen en struiken tot 10 à 20 cm boven de grond worden afgezaagd. De bomen en struiken groeien uit zich- zelf weer uit. Het afzetten dient eens in de 6 tot 10 jaar te gebeuren. De werkzaamheden dienen in de periode van begin november tot eind februari plaats te vinden. Bij voorkeur kleinschalig waarbij niet alle singels tegelijk een onderhoudsbeurt krijgen. Om de variatie in leeftijd te waarborgen dient ieder jaar, afhankelijk van het onderhoudsinterval, een gedeelte van de singel te worden afgezet. U kunt er ook voor kiezen de elzensingel deels af te zetten en enkele bomen te laten staan. Dit levert een belangrijke bijdrage in de variatie.
Het vrijkomende stamhout moet grotendeels uit de singel te verwijderd worden. Het kan bijvoorbeeld dienstdoen als brandhout. Een deel van het vrijkomende stamhout kun je op diverse plaatsen opstapelen en een deel van het tak en tophout kun je verwerken tot een takkenril. Op die manier ontstaan schuilplaatsen voor diverse kleine zoogdieren en vogels.
We plaatsen cookies om deze site te optimaliseren. Data over hoe je deze site gebruikt wordt geanonimiseerd opgeslagen. Weigeren van bepaalde cookies kan functionaliteit van deze site beïnvloeden.