De vrijwilligers uit Schagen en Hollands Kroon stellen zich voor. Evert Ros is nummer 16 in deze kennismaking estafette

In november 2024 kwam Evert wandelend met zijn vrouw en dochter een man op een roeifiets tegen. Die, Cor Zwaag dus, verhaalde (na de werking van de roeifiets) enthousiast over de betekenis van bomen en over honderden nieuwe bomen en over zaailingen oogsten en elders weer planten. ‘Enne, of ik ook iets had met bomen?’. Voordat hij het goed besefte, werd een datum + tijd + locatie vastgesteld en spitten maar…., van het Ananasbos tot de Wieringermeer en van het Zwanenwater tot het privé-arboretum hier om de hoek.

Even voorstellen
Evert Ros is 71 jaar en woont in Waarland en getrouwd met Maureen en hebben 4 dochters, 1 zoon en 14 kleinkinderen.
Ergens in 1980 kwam ik, als boerenzoon met een agrarische opleiding, in de gemeente Amsterdam terecht. Bij Bureau Raadgeving en Onderzoek van de afdeling Groenvoorzieningen. Hier kwamen alle bijzondere kwesties over bomen op tafel. Ik kon geen iep van een linde onderscheiden, maar “dat leren we je wel”.
Binnen de kortste keren deed ik mee met “gaslekken bij bomen”, de iepeziektebestrijding in de stad, “kabels en leidingen langs bomen”, “kademuurvernieuwing langs bomen” en nog veel meer bomenkwesties.
Wat mij vooral boeide, was de bodemkundige situatie voor stadsbomen; die is namelijk ronduit slecht.
Het onderzoek naar geschikte grondmengsels en de ontwikkeling van sterke groeiplaatsconstructies voor stadsbomen is, zogezegd, mijn ding geworden.
En zo mooi om te zien: de bomen op de tunnel van de Noord-Zuidlijn en de bomen op heipalen in (de blubber van) Het Vondelpark en eigenlijk al die sterke bomen in de stad.

In 2001 ruilde ik de gemeente Amsterdam in voor mijn eigen onderzoeksbureau ‘New York Boomadvies’ en bleef zodoende doorgaan met dezelfde thema’s: veel goeie, gezonde bomen in de stad.
Sinds enkele jaren ben ik gepensioneerd. En werd het tijd voor “minder bomen nu”.
Meer Bomen Nu sluit natuurlijk goed aan op mijn vroegere werk met bomen in de stad. En alle MBN-ers zijn doordrongen van de noodzaak van bomen en groen in onze omgeving; en dat we dat met zijn allen moeten doen; elke boom en elke tuin telt. En die gezamenlijke drijfveer maakt het werk des te leuker.

Een favoriet gebied of een voorkeur voor een boom heb ik niet. Maar een bijzondere of een zeldzame soort vind ik leuk. Als mijn schoonzoon met plantjes aankomt van een Perzische Slaapboom of pas-gekiemde zaden van een Sequoiadendron giganteum, ja, dan ga ik wel even rechtop zitten.

Mijn sterke kant en tevens valkuil, kan mijn fanatisme zijn. Dan moet ik denken aan de strijd voor de Anne Frankboom, alweer 20 jaar geleden; dan kan ik té drammerig worden.

Waar ik ook van hou is spitten. In letterlijke zin: bij het onderzoeken van een boom altijd een schep mee en eerst de grond in;  spit een kuil, onderzoek de bodem en onderzoek zijn beworteling. Maar ook bij elke andere kwestie: eerst maar eens spitten.
Door puzzels, cryptogrammen en tectonics, word ik ook gegrepen.
Amsterdam en vele andere steden blijven leuk; als ik in de stad ben, altijd een kleine glimlach. Schrijven is ook iets wat ik graag doe. Een zestal jaren verzorgde ik de column in het blad “Bomen” van de KPB, de Kring Praktiserende Boomverzorgers; leuk werk en net weer anders dan de lange rij van onderzoeksrapporten.
En onze kleinkinderen: dat is soms een zorg, maar meestal een groot feest. En hun toekomst is zo belangrijk voor ons want dat is anno 2025 niet bepaald een rimpelloze vijver.

volgende keer: Hanneke Ten Bohmer